Doorstroom

Achterliggende theorie

Uitval in leerjaar één van het mbo heeft te maken met verschillende oorzaken. Belangrijk hierbij zijn bijvoorbeeld het stoppen van de leerplicht, sociaal-economische factoren zoals armoede of uitval bij een eerdere opleiding of een beter alternatief dan studeren zoals een baan. Daarnaast is de vooropleiding van belang (Eegdeman et al., 2018). Studenten die tijdens hun vooropleiding lage resultaten halen, hebben een grotere kans om uit te vallen (Eegdeman et al., 2020).

Daarnaast blijkt dat studenten een hoge verwachting hebben van een nieuwe opleiding, de Freshmans Myth. Hierbij overschat een student zich en haalt hij of zij tegenvallende resultaten en valt dan uit. Het valt niet te voorspellen hoe een student omgaat met tegenslag. De één pakt dit beter op dan de ander. Dit kan geleidelijk gaan. In leerjaar één wordt de studie nog leuk en uitdagend gevonden maar dat gaandeweg verminderd dit. De student heeft vervolgens het idee dat hij/zij een verkeerde studiekeuze heeft gemaakt. Het is nog niet goed duidelijk waar dit aan ligt maar met name de sociale verwachting van de vervolgstudie schijnt belangrijk te zijn vallen (Eegdeman et al., 2020).

Een lage gedragsmatige betrokkenheid is een voorspeller van schooluitval (Elffers, 2008). Méér dan cognitieve vaardigheden en persoonlijk-heidskenmerken van een student. Dit geldt vooral bij het mbo (Eegdeman et al., 2018). In tegenstelling tot het hbo en wo onderwijs, waarbij cognitieve vaardigheden en persoonlijkheidskenmerken een grotere rol spelen.

Gedragsmatige betrokkenheid is een onderdeel van schoolbetrokkenheid en is doorslaggevend voor uitval. Er zijn socio-demografisch risico-indicatoren en persoonlijke risico-indicatoren. De grootste socio-demografische risico-indicator is een laag socio-economisch milieu waar de student in opgroeit. Studenten missen hier hulp en begeleiding vanuit huis. Belangrijke persoonlijke risico-indicatoren zijn het hebben van schulden en drugsgebruik. Een makkelijke, eenduidige oplossing is er niet. Wel is het belangrijk om te weten dat voor studenten hun ervaringen op school belangrijker dan de eigenschappen van de school. Leerlingen blijven betrokken als de school aansluit bij hun behoeften en interesses (Elffers, 2008).

In het stuk van Eegdeman et al. (2018) wordt nog benadrukt dat méér onderzoek nuttig kan zijn omdat de grootste groep jongeren naar het mbo gaat en hier nog het minste onderzoek naar is gedaan. Vooralsnog lijkt het erop dat het lonend is om in te zetten op gedragsmatige betrokkenheid waarbij studenten aansluiting voelen bij medestudenten, schoolpersoneel, het curriculum en het schoolklimaat. Aandacht en ondersteuning vanuit docenten is van belang maar het is voor iedere leerling anders welk type ondersteuning er nodig is (Elffers, 2008).

Eegdeman, I., Meeter, M., & Van Klaveren, C. (2018). Cognitive skills, personality traits and dropout in Dutch vocational education. Empirical Research in Vocational Education and Training, 10(1). https://doi.org/10.1186/s40461-018-0072-9

Eegdeman, I., Van Klaveren, C., & Meeter, M. (2020). Content expectations and dropout in Dutch vocational education. Empirical Research in Vocational Education and Training, 12https://doi.org/10.1186/s40461-020-00096-7

Elffers, L. (2008). Staying on track: Behavioral engagement of at-risk and non-at-risk students in post-secondary vocational education (Doctoral dissertation, Universiteit van Amsterdam). https://pure.uva.nl/ws/files/1854560/100232_08.pdf